Verhalen uit de familie Habermehl

Artikelindex

Jans Kapteijn-Reijneveld

Eerst iets over mijzelf. Ik heb drie jaar geleden een attaque gehad. Daardoor ben ik halfzijdig verlamd geweest. Ik ben weer aardig bijgekomen, maar de rechterzijde is nog niet best. Het schrijven kost mij veel moeite. Vandaar dit slechte schrift.

Ik woon nu sinds vijf maanden in een bejaardentehuis te Koudekerk aan den Rijn. Wij woonden eerst in Schathaar, in een protestants militair tehuis. Toen zijn we overgeplaatst naar een protestants militair tehuis in Duitsland. Daarna met pensioen naar Nijverdal, waar mijn man is overleden. Op zijn rouwkaart stond een gedicht van Nel Benschop. Vervolgens ben ik in Alphen aan den Rijn gaan wonen. Vandaar ben ik naar Koudekerk aan den Rijn gegaan.

Onze zoon woont nu op de boerderij van mijn ouders Agrien Reijneveld en Willemien van Bemmel. Dan had je Bastiaan van Bemmel in Woerden. Zijn vrouw was Neeltje Becker. Verder was er Marcelis van Bemmel, die was getrouwd met Christina Stigter. Zij woonden in Barneveld. Dan Toontje van Bemmel en Flip Burggraaf. Zij woonden in Nieuwveen op een boerderij [‘Livonia’] schuin tegenover de molen. Verder waren er nog je oma Magdalena, mijn moeder Willemien (tante Mien) en Sijtje van Bemmel, getrouwd met Jan Jonker. Mijn opa Piet van Bemmel en Sijtje Verweij kwamen vanuit Zeist naar Nieuwveen. In Zeist liggen nog wel vier of zes jonge kinderen begraven.

Omdat oom Klaas, jouw grootvader, jong is gestorven, en er geen inkomsten waren, verbleven Marie en Lena veel bij mijn ouders. De andere waren vaak bij oom Flip en tante Toontje. Oom Flip was geen prettig iemand.

Ik was met Dirk Schellingerhout op de bruiloft van je ouders. Na die tijd ging ik telkens een weekje helpen naaien. Je moeder kwam nogal eens een dagje op de fiets naar mijn ouders. Ik heb veel contact met nicht Mien van Bemmel. Die heeft een stamboekje van de familie Van Bemmel.

Ik heb veel goede herinneringen aan jullie gezin, je ouders en je oma, tante Lena. Hoe arm ze het ook hadden, ik was er graag.

Koudekerk aan den Rijn, 5 april 1992